Gerrit Krol: De zoon van de levende stad

Gerrit Krol terug op zijn carrière als schrijver en als systeemontwikkelaar.

Een film van Buddy Hermans, Lejo Siepe & Anton Tiktak

Première in 2004


Een film van Buddy Hermans, Lejo Siepe & Anton Tiktak

Regisseur – Buddy Hermans
Producent – Lejo Siepe
Camera – Anton Tiktak
Interviews – Lejo SIepe
Geluid – Jan Schoen
Montage – Buddy Hermans & Ruud Tiktak
Muziek – Keith Jarrett, Juan Vicente Torrealba
Onderzoek – Lejo Siepe en Buddy Hermans
Voice-over – Fenneke Megens
Productie – Stichting Beeldlijn
Jaar – 2004
Financiering – Gemeente Groningen, Provincie Groningen, Drenthe, Stichting Beringer Hazewinkel , RTV noord, RTV Drenthe, Stichting Kammingafinds, Stichting Groenman, Prins Bernhard Cultuurfonds, VSB fonds. PC Hooftprijs via Gerrit Krol
Lengte – 50 min
Taal – Nederlands
Première – Gasunie en Letterkundig Museum Den Haag
Distributie – Nederlands Film Festival 2005, Parmando 24 Cultura, NTR Uur van de Wolf, RTV Noord


De in Groningen geboren en getogen schrijver Gerrit Krol (1934) geldt als een van de belangrijkste naoorlogse vertegenwoordigers van de Nederlandse literatuur, als dichter en als romancier. Na zijn romandebuut De rokken van Joy Scheepmaker (1962) volgden nog 16 andere romans en een groot aantal essay- en dichtbundels. Voor zijn pennenvruchten ontving hij onder andere de Constantijn Huygensprijs in 1986 en de P.C. Hooftprijs in 2001. Met name werd Krol geprezen om de combinatie van zijn literaire kwaliteit en een meer filosofische en theoretische reflectie in zijn werk.

Krol was van kinds af aan gefascineerd door wiskunde en techniek en dit is ook van grote invloed geweest op zijn latere literaire werk. Na het gymnasium en zijn militaire dienst, ging hij wiskunde studeren in Groningen en Amsterdam. Hij is naar eigen zeggen nooit wiskundige geworden omdat hij altijd nieuwsgieriger is gebleven naar zichzelf: naar het waarom van zijn eigen denken. Al tijdens zijn studietijd begon Krol als computerprogrammeur bij Shell. Later zou hij ook werkzaam zijn voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij in Zuid-Amerika. Schrijven deed hij in eerste instantie naast zijn betaalde baan, al was het constant aanwezig in zijn dagelijkse bestaan: ‘Voor mij is schrijven een soort radioactieve bezigheid die dag en nacht, bij warmte en kou op gelijk niveau doorgaat.’

Voor zijn werk verbleef hij langere tijd in Venezuela en Nigeria waar hij ook romans over schreef. Hierdoor bevat veel van zijn proza zowel autobiografische, fictionele als wetenschappelijke elementen. De fusie van zijn achtergrond als programmeur en zijn dichterschap hebben geleid tot uitdagende en experimentele gedichten die hij al in 1971 met behulp van een computer maakte. Hiermee had Krol een unieke positie ingenomen in het Nederlandse literaire landschap.

In DE ZOON VAN DE LEVENDE STAD blikt Gerrit Krol terug op zijn carrière als schrijver en als systeemontwikkelaar. Wij volgen Krol in Groningen waar hij spreekt over zijn belevenissen van de oorlogsjaren, het ontluikende dichterschap en zijn zoektocht naar het juiste meisje.’Er gebeurde niet zoveel in de stad (…), maar ik vond dat niet zo erg, ik had toch mijn wereld in mij. Ik was niet zo afhankelijk van wat er buiten gebeurde. Ik schreef ook elke dag een gedicht: of ik nou zin had of niet. (…) Dat ging wel veel over meisjes, dat moet ik wel zeggen. Bijna al mijn gedichten gingen over meisjes.’ In Janna Schoenmaker vond hij het juiste meisje, tevens muze voor zijn literaire kunsten. Met haar zou hij trouwen en geruime tijd in het buitenland doorbrengen. Dit om zijn horizon te verbreden en naar eigen zeggen de onplezierige vooroordelen over mensen, die als vaste kluiten in je geest worden, op te lossen. Ook spreekt Krol over zijn fascinatie voor de wiskunde en trekt hij parallellen met de literatuur. ‘De snelheid waarmee iets dat onwaarschijnlijk lijkt, bewezen kan worden op grond van de juiste redenatie, en als het niet waar is wat ik schrijf, zodanig te beschrijven dat het wel de illusie geeft dat het waar is.’ In Venetië volgen wij het echtpaar door grachten en langs statige panden en brengt hij een bezoek aan het graf van een van zijn grote literaire voorbeelden, de Russische dichter Joseph Brodsky.

Na vele omzwervingen om de wereld keerden hij en Janna terug naar de provincie Groningen, het gebied dat hij altijd met zich mee zou dragen. Vanuit zijn nieuwe woon- en werkruimte gaat Krol in op zijn omgang met de ziekte van Parkinson, die zo’n twaalf jaar geleden bij hem werd geconstateerd. Hiernaast vertelt hij ook over de vergankelijkheid van het leven dat zo weemoedig kan stemmen. ‘Oude foto’s kunnen ons ziek maken van verlangen naar wat voorgoed verleden tijd is geworden. Wat gebleven is zijn wijzelf en misschien moet je weemoed voorstellen als draden die ons aan de dingen binden.’

De film is een mozaïek van interviews, archiefbeelden en bijzondere familiefilmpjes die de schrijver zelf maakte tijdens zijn reizen over de wereld. Hierdoor lijkt DE ZOON VAN DE LEVENDE STAD qua vorm op Krols eigen werk dat, hoewel een amalgaam van uiteenlopende genres en stijlen, nooit de eenheid verliest. De documentaire werd door RTV Noord uitgezonden. Toen de NPS besloot de documentaire te gaan uitzenden in de serie Het Uur van de Wolf vond eindredacteur Cees van Ede dat de oorspronkelijk vrouwelijke voice-over niet mooi. Op zijn verzoek en op kosten van de NPS werd Gerardjan Rijnders gevraagd de teksten opnieuw in te spreken en deze aangepaste versie werd aldus vertoond. Velen vonden de vrouwenstem echter aangenamer. Dat is ook de versie die bewaard is gebleven als moederband en die in het archief te vinden is.

Bron: Aasman,  Susan en Youri Sepp, Het Geziene Werk, Beeldlijn, 25 jaar documentaire film in Noord-Nederland, Groningen, 2011.